Onze visie op het bètaonderwijs is gericht op verwondering en verdieping. In het onderwijs is dit terug te zien in inspirerende demonstraties waarbij we de leerlingen uitdagen als een wetenschapper te denken. Hierbij maken we veelvuldig gebruik van de POE-didactiek (Predict-Observe-Explain). Daarnaast zijn practica en praktisch onderzoek een belangrijk onderdeel van de bètavakken; hiermee laten we onze leerlingen zelf ontdekken. In de lessen wordt waar mogelijk gezocht naar diepgang en verbinding tussen de vakken om leerlingen het grotere geheel te laten zien.

Vanuit deze visie start de eerste klas al direct met het vak science, naast de bètavakken wiskunde en biologie. Science is de eerste kennismaking met wetenschap. Onze brugklasleerlingen gaan in het eerste jaar al direct aan de slag met practica en bereiden zelf demonstraties voor aan de hand van de POE-didactiek. In klas twee wordt deze lijn voortgezet wat in klas drie uitmondt in de losse vakken natuur- en scheikunde. In de bovenbouw bieden wij het vak Natuur, Leven en Technologie (NL&T) aan, hierin worden de bètavakken gecombineerd. In de projectatelieruren wordt de samenwerking met de kunstvakken gezocht. Sinds 2023 is het ECL lid van de Arts❤️Sciences organisatie die landelijk de meerwaarde van de samenwerking tussen kunst en de bètawetenschappen onderzoekt en lesmateriaal ontwikkelt.

De vakken aardrijkskunde, geschiedenis, (bedrijfs-)economie, maatschappijleer en levensbeschouwing/ levensfilosofie zijn de gammavakken. Onderdelen van deze vakken worden ook in projectvorm aangeboden bij de projectateliers en TOP-weken.

We bieden op het ECL zes talen aan: Nederlands, Engels, Duits, en Frans. Voor de gymnasiasten is er Latijn vanaf de brugklas en Grieks vanaf klas 2. Daarnaast kunnen leerlingen meedoen aan de regionale en landelijke voorleeswedstrijd en vinden er betoog -en debatactiviteiten plaats in de klassen 4, 5 en 6.

Voor de brugklas, tweede, vierde en zesde klassen wordt in samenwerking met de mediatheek jaarlijks een auteur uitgenodigd in het kader van de literaire dagen. Het bezoek van de auteur bereiden de leerlingen in de klas voor. Ze lezen boeken, praten over de auteur en maken vragen voor het interview dat door henzelf wordt afgenomen. Andere leerlingen zorgen voor de muzikale omlijsting van deze literaire activiteit.

De inhoud van de lessen ckv (cultureel kunstzinnige vorming) zijn voor onderbouwleerlingen in projectateliers geïntegreerd. De leerlingen in de bovenbouw volgen ckv vaklessen.

Leerlingen op het gymnasium krijgen kcv (klassieke culturele vorming) in plaats van ckv. Waar ckv zich bezighoudt met cultuur in het algemeen, richt kcv zich meer op de cultuur van de klassieke oudheid en de doorwerking daarvan in de westerse cultuur.

De Cultuurkaart (CJP-pas) wordt ingezet bij het bezoeken van voorstellingen en tentoonstellingen.

Er zijn twee gymzalen in de school en er wordt gebruik gemaakt van de sporthal Olympia en sportvelden in de omgeving. Lesgeven gebeurt ook op de ijsbaan, in het zwembad, bij de klimmuur en in de sportschool. Leerlingen doen mee aan buitenschoolse toernooien. In de bovenbouw kunnen de leerlingen kiezen uit verschillende sportonderdelen (sportoriëntatiekeuze, afgekort Sok). Voorbeelden daarvan zijn: golf, Lacrosse, yoga en rugby.

Vijf keer per jaar hebben wij een TOP-week (Toets-, onderzoek- en projectweek).

Het ECL vindt het belangrijk dat tijdens de lesweken alle rust en aandacht is voor het leren binnen de lessen. Aan de andere kant zijn we een bruisende school waarin we met onze activiteiten leerlingen meer willen meegeven dan in de normale lessituatie vaak mogelijk is.

TOP-weken bieden ruimte voor onderwerpen die breder zijn dan de vakken en de projectateliers. Denk hierbij aan activiteiten rondom leefstijl, burgerschap, mediawijsheid, het doen van onderzoek en loopbaanoriëntatie en –begeleiding (LOB). Omdat al deze activiteiten ingrijpende wijzigingen in het lesrooster met zich meebrengen, zijn ze geconcentreerd in de zogenaamde TOP-weken.

De projecten die terugkomen in deze weken worden in de afdelingen ontworpen; docenten hebben tijdens de projecten een begeleidende rol. Leerlingen krijgen in de projecten meerdere keuzeonderdelen aangeboden. Eén van de uitgangspunten is de projecten aan te laten sluiten bij de leeftijdsfase en de ontwikkeling van de leerlingen. Voorbeelden hiervan zijn het project ‘Eiland’ in de brugklas, ‘Reflectie’ in klas 2 en het project ‘Gezonde leefstijl’ en het speeddate-project over beroepskeuze in klas 3, samen met leerlingen uit klas 5V en hoger.

In klas 4, 5 en 6 worden tijdens projectdagen specifieke vaardigheden aangeleerd die in de bovenbouw belangrijk zijn. Onderwerpen die aan bod komen zijn: hoe kom je aan informatie, hoe zet je een onderzoek op en welke technieken kun je gebruiken bij het presenteren van een werkstuk of onderzoeksresultaat? Deze vaardigheden hebben de leerlingen nodig bij onder andere het maken van het profielwerkstuk.

Daarnaast is er in de bovenbouw tijdens projectdagen extra aandacht voor studie- en beroepskeuze aan de hand van loopbaanoriëntatie en –begeleiding (LOB) opdrachten.

Aan het eind van het schooljaar is er voor alle leerlingen een toetsweek. Daarnaast zijn er voor de onderbouw in de TOP-weken twee dagen waarop toetsen worden afgenomen.

In de bovenbouw vallen de schoolexamens (SE) zoveel mogelijk in de TOP-weken. Ook de praktische opdrachten van de bètavakken die onderdeel uitmaken van het schoolexamenprogramma, worden dan gemaakt.

De school organiseert voor elke leerling gedurende de schoolcarrière drie meerdaagse excursies. De excursies vinden plaats in de brugklas, de derde klas en het voorexamenjaar.

Voor de brugklassen plant het ECL de meerdaagse excursie bewust niet aan het begin van het jaar, maar pas later in het schooljaar. De leerlingen en hun begeleiders hebben in de begindagen de tijd nodig om elkaar goed te leren kennen. De driedaagse brugklasexcursies zijn naar aard en doel verschillend voor leerlingen uit de havo/vwo- dan wel atheneum- en gymnasiumklassen. Naast het sociale, teambuildende karakter van de excursie, is er ook altijd een sportieve component. Zo wordt er bijvoorbeeld gezeild, gekanood, geklommen en gefietst.

Op het ECL zien we burgerschapsonderwijs als een essentieel onderdeel van de persoonlijke ontwikkeling van onze leerlingen. Vanuit onze kernwaarden *verwondering* en *recht doen aan verschillen* stimuleren we leerlingen om actief, kritisch en betrokken deel te nemen aan de samenleving. We creëren een leeromgeving waarin leerlingen zich veilig voelen, zichzelf kunnen zijn en leren verantwoordelijkheid te nemen voor hun keuzes en ontwikkeling.

Onze leerlingen worden uitgedaagd om verschillende perspectieven te verkennen, ook buiten hun directe leefwereld. We bieden ruimte voor maatschappelijke betrokkenheid, stimuleren initiatieven en betrekken leerlingen actief bij besluitvorming binnen de school. Zo wordt het ECL een oefenplaats voor democratie, waar leerlingen leren invloed uit te oefenen en samen te leven met respect voor verschillen.

Burgerschapsvorming op het ECL is verweven met ons onderwijs en schoolcultuur. We richten ons op kennis en vaardigheden rondom democratische waarden, de rechtsstaat en de rol van het individu in de samenleving. Docenten dragen deze waarden uit in hun pedagogisch en didactisch handelen en blijven zich hierin professioneel ontwikkelen. Door voortdurende evaluatie en dialoog met leerlingen blijven we ons onderwijs versterken.

Al vanaf de brugklas zijn de leerlingen bezig met burgerschapsvorming. In klas 1 en 2 is ‘actief burgerschap’ geïntegreerd in de TOP-weken. Vanaf klas 3 volgen de leerlingen een maatschappelijke stage (MaS), mede in het kader van actief burgerschap. In de loop van de schoolcarrière wordt hier steeds meer tijd aan besteed. Hoewel wettelijk niet meer verplicht, handhaven wij de maatschappelijke stage, omdat het belangrijk is voor het maatschappelijk bewustzijn en de persoonlijke ontwikkeling van leerlingen. In hogere leerjaren gaan de leerlingen op bedrijfsstage tijdens een van de TOP-weken. Ook participatie in de leerlingenraad en klankbordgroepen dragen bij aan actief burgerschap.

Dit wordt ook wel de ‘meesterproef’ genoemd. Elke eindexamenkandidaat verricht samen met een andere leerling in de examenklas een klein onderzoek naar een onderwerp dat gekoppeld kan worden aan een van de profielvakken. Het doel is tweeledig: enerzijds kan de leerling zijn theoretische kennis verdiepen en/of toepassen op een zelfgekozen onderzoeksveld. Anderzijds wordt hij getoetst op vaardigheden, zoals het opzetten van een onderzoek, experimenteren, analyseren, beschrijven en presenteren. De leerlingen presenteren hun profielwerkstuk aan ouder(s)/verzorger(s), leerlingen en docenten.

Het centraal eindexamen vindt plaats in de maanden mei en juni en wordt landelijk afgenomen. Informatie is (onder andere) te vinden op www.examenblad.nl en www.laks.nl.

Zie voor meer informatie de website van het ECL (ECL>Onderwijs>Examenjaar).